SV | Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden. |
WLC | וִיהֹושֻׁ֣עַ בִּן־נ֔וּן וְכָלֵ֖ב בֶּן־יְפֻנֶּ֑ה חָיוּ֙ מִן־הָאֲנָשִׁ֣ים הָהֵ֔ם הַֽהֹלְכִ֖ים לָת֥וּר אֶת־הָאָֽרֶץ׃ |
Trans. | wîhwōšu‘a bin-nûn wəḵālēḇ ben-yəfunneh ḥāyû min-hā’ănāšîm hâēm hahōləḵîm lāṯûr ’eṯ-hā’āreṣ: |
Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!